Vele burgers voelen zich betrokken bij de samenwerking die Amsterdam mogelijk aan wil gaan met de Israëlische stad Tel Aviv. Tijdens de Raadscommissie vergadering Algemene Zaken van 15 oktober 2015 stelde voorzitter Remine Alberts dat de tweede termijn over het voorstel van het College op 4 november plaats zou vinden. Maandag, twee dagen voor aanvang van de gestelde datum, ontdekte coalitie Amsterdam voor Palestina dat de gemeente het agendapunt een dag later zal behandelen, op donderdag. Echter willen de Raadsgriffie en het Kabinet van de Burgemeester hier daags voor de Raadsvergadering nog geen definitieve uitspraken over doen. De Raadsvoorlichter “hoopt” daar woensdag na 13:00uur “wat meer over te kunnen zeggen”.
Dit is helaas geen nieuwe gang van zaken. Ook tijdens de vergadering van de Raadscommissie Algemene Zaken op 18 juni 2015 werd juist dit agendapunt meermaals verzet in de week van vergaderen, tot aan de laatste dag. De gemeente Amsterdam solt met de burgers die zich betrokken voelen bij dit onderwerp.
Niet alleen burgers, maar ook Raadsleden werden zeer laat geïnformeerd over het voorstel tot samenwerking van het College. Minder dan 39 uur voor aanvang van de Raadscommissie van 15 oktober 2015 ontvingen de Raadsleden de plannen en het verslag van de reis van Burgemeester van der Laan en Wethouder Ollongren naar Tel Aviv. Ook werd toen pas het agendapunt aan de agenda van de vergadering toegevoegd. De Raadsleden moesten vervolgens een debat met elkaar voeren over een complex plan met vele elementen die zowel in het plan naar voren kwamen, als niet. Het zijn als het ware “rammelende plannen” waar nog veel over te zeggen valt.
In de afgelopen maand zijn meer dan 70 Palestijnen en negen Israëliërs om het leven gekomen. Enkele dagen geleden werd bekend dat op buslijnen in Tel Aviv apartheid plaatsvond. Burgers met een blauwe identiteitskaart worden toegelaten op een bepaalde buslijn, Palestijnen werden zonder pardon naar een andere bus gestuurd.
Amsterdam voor Palestina hoopt dat het debat in de tweede termijn op een waardige manier met voldoende tijd gevoerd zal worden. En dat de Raad tot de conclusie zal komen dat samenwerken met het Israëlische Tel Aviv, tot er rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid voor de Palestijnen is, in geen enkele vorm tot stand gebracht moet worden.